Het inhalen van de gemiste dagen van de Ramadan.


Uit Moelakhas al-Fiqhie van Shaykh Saalih al Fawzaan.

Iemand kan gedurende de maand Ramadaan zijn vasten verbreken met een toegestane reden in de Shar’ieyyah of vanwege een verboden reden zoals het hebben van seksuele gemeenschap gedurende het vasten en dergelijke. In beide gevallen is het verplicht voor diegene om zijn gemiste dagen in te halen. Allah, de Verhevene zegt namelijk:

“…dan een gelijk aantal aan dagen [om in te halen]…” (Al-Baqarah: 184)

Het is aanbevolen voor eenieder om zich te haasten bij het inhalen van de gemiste dagen van de Ramadaan zodat hij er niet aangerekend voor kan worden. Het is eveneens wenselijk om de gemiste dagen van de Ramadaan achtereenvolgens in te halen net zoals er bij de betreffende dagen [d.w.z. de dagen van de Ramadaan] achtereenvolgens wordt gevast. En wanneer men het niet meteen inhaalt, is het verplicht om er wel de drang ernaar te hebben. Bovendien is het toegestaan voor eenieder om het inhalen van de gemiste vastendagen uit te stellen omdat de compensatietijd ervoor flexibel is maar met de drang (om het uit te voeren).

Met andere woorden, elke verplichting waarvoor geen specifieke termijn vereist is, is toegestaan om uit te stellen indien men de intentie heeft om deze in te halen. Daarnaast is het toegestaan om de dagen niet achtereenvolgens van elkaar in te halen, dat wil zeggen het inhalen van de gemiste vastendagen op van elkaar gescheiden dagen in plaats van achtereenvolgende [dagen].

Daarentegen, als er van de maand Sha’baan (van het nieuwe jaar) nog maar weinig (dagen) over is, dan is het verplicht om ze achtereenvolgens in te halen, dit vanwege de beperkte resterende tijd (voor het aanbreken van de Ramadaan). En het is derhalve niet toegestaan het inhalen van de onverrichte vastendagen uit te stellen tot na de volgende Ramadaan zonder een geldig excuus.

‘Aa’ishah zei namelijk:

“Het kwam voor dat ik sommige dagen van Ramadaan nog moest vasten, en ze niet in kon halen behalve in (de maand) Sha’baan, vanwege het observeren van de plichten jegens de Boodschapper van Allaah (als een echtenoot)” Al‐Bukhaari (1950) [4/240] en Moslim (2682) [4/263].

Dit onderschrijft dat de in te halen vastendagen van Ramadaan uitgesteld kunnen worden tot op het moment dat de resterende dagen van Sha’baan net voldoende zijn om deze in te kunnen halen. Daarom is het verplicht voor eenieder om deze in te halen voordat de volgende Ramadaan aanbreekt.

Als iemand de onverrichte vastendagen van de Ramadaan uitstelt totdat de volgende Ramadaan begint dan moet diegene eerst aan de huidige Ramadaan deelnemen alvorens de nog in te halen vastendagen [van het vorige jaar] naderhand in te halen. Diegene die als gevolg van een geldige reden ervan weerhouden is binnen de gestelde tijd zijn vastendagen in te halen, diegene hoeft niets te doen behalve het in te halen (d.w.z. er is geen boetedoening hiervoor). Echter als een persoon zijn in te halen vastendagen zonder geldige reden heeft uitgesteld, diegene moet zijn dagen inhalen met als toevoeging het voeden van een arme voor elke dag die hij heeft gemist, in de hoeveelheid van een halve saa’ aan voedsel als boetedoening voor elke [gemiste] dag.

Degene die komt te overlijden voordat hij zijn onverrichte vastendagen van de Ramadaan voor het begin van de volgende Ramadaan heeft kunnen inhalen, hem treft geen blaam, indien zijn dood geschiedt gedurende de toegestane tijd om de nog te verrichten vastendagen in te halen.

Eveneens treft degene geen blaam die een geldige reden heeft, zoals het hebben van een ziekte of het reizen, waardoor hij de gemiste vastendagen van Ramadaan niet in heeft kunnen halen en is komen te sterven nadat de volgende Ramadaan reeds zijn aanvang heeft genomen. Maar als diegene die zijn in te halen vastendagen heeft uitgesteld zonder een geldige reden en vervolgens komt te sterven, voor diegene moet er een boetedoening gedaan worden voor de onverrichte dagen, namelijk het voeden van een arme van zijn erfenis namens de persoon in kwestie.

Met betrekking tot degene die komt te overlijden alvorens te hebben gevast ter compensatie van boetedoening, zoals voor dhihaar of voor het niet offeren van een offerdier gedurende de Hajj (Bedevaart) tamattu’, voor hem moet er een arme worden gevoed voor elke niet verrichte vastendag. Het is niet toegestaan evenals het inhalen van die onverrichte vastendagen door dit bij volmacht te laten voltrekken. In dit opzicht moet een arme gevoed worden van de erfenis overgelaten door de overledene, want het vasten kan niet verricht worden namens anderen gedurende iemands leven, en daarom ook niet na hun dood, en dat is de mening van de meeste geleerden.

Dhihaar is hetgeen een man tegen zijn vrouw zegt wanneer hij zich wil onthouden van gemeenschap met haar door te zeggen, “Jij bent voor mij (seksueel gezien) als de rug van mijn moeder,” d.w.z. onwettelijk om seksueel te benaderen. Dit was een type van scheiding gebezigd door de Arabieren in de Pre‐Islamitische periode van onwetendheid (de Jahiliyyah).

Tamattoe’: Dit betekent dat een pelgrim ihram (een staat van rituele reinheid) aanneemt voor het uitvoeren van ‘Umrah gedurende de maanden van Hadj en vervolgens, na het verrichten van ‘Umrah, ihraam aanneemt voor het verrichten van Hadj in hetzelfde seizoen.

Met betrekking tot een persoon wie overlijdt zonder aanvang te hebben genomen met het vasten als gevolg van boetedoening voor het niet nakomen van een eed, zijn bloedverwanten mogen zijn vasten namens hem verrichten. In Sahiehain is het volgende vermeld:

“Er kwam een vrouw naar de Profeet salallaahoe ‘alayhie wa sallam) en zei,’Mijn moeder is komen te overlijden en er resteert een niet verrichte vasten[dag] voor het niet nakomen van een door haar verschuldigde eed verschuldigd; Moet ik vasten namens haar?’ Hij zei, ‘Ja.” Al‐Boekhari (1953) [4/245] en Moeslim (2691) [4/266].

Ibnoel Qayyim (haafidoellaah) zei het volgende:

“Vasten voor het niet vervullen van een eed dient uitgevoerd te worden namens de overledene, maar [dit is] niet [het geval met] de oorspronkelijke verplichting (van het vasten). Dit is de mening van Imaam Ahmed en anderen en ook de mening overgeleverd op autoriteit van Ibn ‘Abbaas en ‘Aa’ieshah. Daarnaast wordt deze opinie onderbouwt door wettige bewijzen en analogische deductie. Dit is vanwege het gegeven dat de eed geen verplichting is volgens de uitgangspunt van de Sharie’ah (Islamitische Wetgeving), maar het was de mens die het zichzelf verplicht heeft gesteld zodat het een schuld voor hem werd, zoals de Profeet salallaahoe ‘alayhie wa sallam ons heeft vermeld. Met betrekking tot het verplichte vasten, dit behoort tot een van de verplichte Vijf Zuilen van de Islaam, hetgeen op geen enkele wijze namens een ander kan worden verricht, zoals het geval is met het verrichten van de gebeden en het uitspreken van de twee geloofsgetuigenissen. De wijsheid achter hun verplichting is het tonen van gehoorzaamheid van de persoon naar Allaah, eveneens het navolgen van de daden van aanbidding verplicht gesteld door Allaah waarvoor men geschapen is. Dienovereenkomstig zijn deze toegewijde daden van aanbidding, alsook de voorgeschreven gebeden, niet mogelijk te verrichten door een persoon namens iemand anders.”

En Shaikh oel-Islaam Ibn Taymiyyah (hafiedhahoellah) zei:

“Met betrekking tot het verbreken van een eed van een persoon die is komen te overlijden, daarvoor dient een arme gevoed te worden ter vergelding voor elke dag. Deze opinie wordt gehandhaafd door Ahmed, Ishaaq en anderen. En dit is wat volgt uit onderzoek en wat de overleveringen aanduiden, want de onvervulde eed is een aansprakelijkheid voor een persoon net zoals een schuld, wat afgelost dient te worden na iemands dood (door diens opvolgelingen). Maar wat betreft het vasten van de maand Ramadaan, dit maakt Allaah niet verplicht voor iegenen die niet in staat zijn het te verrichten, maar Hij heeft hen opgedragen om een arme te voeden ter compensering. Derhalve is het inhalen van de gemiste vastendagen een verplichting voor degene die ertoe in staat is het te verrichten en niet voor degene die hiertoe niet in staat is. Daarom is het niet nodig voor iemand om dit goed te maken namens een ander.

Wat betreft het vasten ter boetedoening voor het niet vervullen van een eed en dergelijken is het onbetwistbaar dat deze [vastendagen ter compensatie] ingehaald kunnen worden namens een ander volgens de authentieke ahaadieth (overleveringen) aangaande deze kwestie.”

Bron:
www.selefienederland.nl ‐ inhalen gemiste dagen van de ramadan.

0 reacties:

Een reactie posten

live duroos